Woud

Letland staat voor mij nu gelijk aan woud. Veel woud, heel veel woud. Niet oeroud-woud, toch al van hoge leeftijd.

Verrassend, dat gemengd woud, daar waar ik eerder dacht dat er ofwel loof- ofwel naaldbossen zijn. Ze staan er symbiotisch bij mekaar. En hoe laag de bossen worden als de loofbomen alleen een territorium bezetten. Zo frapant.

Verrassend, dat ze zo vaak dicht met z’n tweeën bij mekaar staan, als twee benen en één kruin, soms helemaal in mekaar verstrengeld. Of in een kring, met de soortgenoten, alsof ze met mekaar iets te fluisteren hebben, ze samen de bodem dragen.

Woud

 

En woud tot tegen het strand, bijna pootje badend in de Baltische zee. Woud langs elke weg, elk pad, eindeloos. Je wordt er helemaal door omgeven, ontroerd, doordrongen.

Aan de andere kant is het er stil: waar zijn de vogels? Zijn hier enkel stille vogels, op de ooievaars en de kauwen na, dan? Zijn er meer vogels naargelang er meer kleine insekten zijn?

Toch nog eens mijn favoriete nerdy boek vast nemen: The secret life of trees ;- )